In het najaar van 2015 hebben ruim tweehonderd studenten de kans gekregen een kritische vraag te stellen aan het College van Bestuur. Ed Brinksma, de vorige rector magnificus, heeft tijd genomen enkele van deze vragen te beantwoorden. Kies een onderwerp in het drop-downmenu en bekijk zijn antwoorden!

Vragen aan Ed Brinksma, Rector Magnificus

Met het Twents onderwijsmodel heeft de UT bepaalde doelen voor ogen. Hierbij denk ik aan activerend onderwijs, het leren in samenhang en in staat zijn het geleerde toe te passen. Daarnaast willen we bevorderen dat studenten snel weten of een opleiding bij hen past. De ontwikkeling van TOM wordt op verschillende manieren intensief gemonitord. Daarbij komen ook allerlei kinderziektes naar boven, waar we open over praten. Tegelijkertijd zien we dat we de genoemde doelen wel degelijk aan het realiseren zijn.

Dat doen we niet, en we vinden zelfontplooiing en ondernemerschap heel belangrijk. Dat heeft echter alleen betekenis als dat gebeurt naast de studie, en niet in plaats van de studie. In het verleden maakten te veel studenten hun studie niet of slechts heel langzaam af, doordat ze feitelijk te veel weinig tijd aan hun opleiding besteedden.

Universiteiten als de onze zijn een onderdeel van de internationale wereld van research-universiteiten met staf en studenten vanuit de hele wereld, waarbij overal, en dus niet alleen in Twente, steeds meer Engels de voertaal is. Bovendien komen onze afstudeerders bijna allemaal terecht in een internationale werkkring, waarin ze moeten samenwerken met mensen vanuit allerlei landen en culturen. Daar willen we onze studenten goed op voorbereiden. Studenten die een opleiding zijn begonnen waarbij Nederlands de voertaal is, behouden hoe dan ook de mogelijkheid om deze in het Nederlands af te ronden.

Het is heel speculatief om daar een goed antwoord op te geven: In de afgelopen 40 jaar is er heel veel veranderd, en we hadden in mijn studietijd niet de veranderingssnelheid, de hoeveelheid beschikbare informatie, de mobiliteit in de arbeidsmarkt en de global challenges zoals we die nu kennen. Ik weet echter zeker dat ik de combinatie van theorie en toepassing in het projectonderwijs, en de thematische samenhang van modules heel mooi had gevonden. Ik heb vroeger dingen geleerd waarvan de werkelijke betekenis en het nut pas veel later tot mij doordrongen..

Er is zeker oog voor de stress en studiedruk die studenten ervaren. Studiedruk hangt hierbij vaak samen met de toetsdruk, doordat er soms teveel deeltoetsen zijn. Meer integrale vormen van toetsing in een module, waarbij bijvoorbeeld de afronding van een project ook kan worden gebruikt om aan te tonen dat een student beschikt over voldoende kennis en vaardigheden, is daarom het streven.

Relatie met Kennispark is wat de UT uniek maakt. Maar dat activisme wordt de kop ingedrukt.

We hebben pas te maken met ondernemende studenten, als ondernemendheid binnen en buiten het studieprogramma naast en niet in plaats van de studie gestalte krijgt. Het projectonderwijs biedt hier gelegenheid toe, en veel studenten laten zien dat activisme naast de studie heel goed mogelijk is. Het vraagt echter wel bewust omgaan met tijd en planning, iets wat in je latere beroepsleven ook het geval is. Verder proberen we ook met initiatieven zoals het DesignLab en studentondernemerschap in samenwerking met de SU & Kennispark ruimte te bieden aan de inderdaad niet geringe ondernemendheid van onze studenten: iets waar we heel trots op zijn!

Cijfers vertellen een deel van het verhaal. Daarom spreek ik regelmatig met docenten, studieverenigingen, opleidingsdirecteuren en studenten om te luisteren naar hun ervaringen en ideeën. Overigens worden studenten en module-coördinatoren structureel bevraagd als onderdeel van kwartaalevaluaties. Om onderwijs van hoge kwaliteit te hebben is een open houding en het continue gesprek nodig. Waar het TOM naar streeft en waarover het gesprek mag gaan zijn onder andere: de UT biedt kwalitatief hoogwaardig onderwijs aan met ruimte voor maatwerk, studenten zijn verantwoordelijk voor het eigen leerproces, studenten ontwikkelen een ondernemende houding, studenten kunnen verschillende wetenschappelijke disciplines met elkaar verbinden en toepassen in wisselende contexten, onderwijs is zo ingericht dat studenten zo snel mogelijk op de voor hen geschikte plek zitten, studenten worden in staat gesteld de eindtermen van de opleiding te halen, studenten bekwamen zich in onderzoeken, ontwerpen, en organiseren.

Het Twents onderwijsmodel is gebaseerd op het profiel van de UT (denk aan high tech – human touch, ondernemendheid, onderzoeken/ontwerpen/organiseren) en gemeenschappelijke uitgangspunten (geïntegreerde modules van 15EC, project als module-onderdeel, activerende werkvormen). Hierbinnen hebben faculteiten veel vrijheid om het onderwijs vorm te geven. Deze vrijheid is wenselijk om ruimte te bieden voor creativiteit en het maatwerk dat vanwege het soms heel verschillende karakter van de opleidingen ook wenselijk is.

Binnen het TOM hebben studenten de mogelijkheid om het eigen onderwijs vorm te geven en onderscheidende resultaten te leveren. Hiervoor kan een module-project benut worden maar ook de minorruimte, en het afstudeerproject. Daarnaast ben ik van mening dat studenten in principe voldoende ruimte hebben om naast de studie gestalte te geven aan persoonlijke ambities (zie ook andere antwoorden).

Ontwikkeling naast je studie is een heel belangrijk ingrediënt van de vorming in je studententijd. Het heeft toegevoegde waarde bovenop de vorming door je studiezelf,  maar je kunt niet op dezelfde manier beweren dat je studie een een toevoeging is bovenop je activisme. In die zin is je studie toch echt belangrijker.

Het studentenactivisme op de UT is groot en er gebeurt veel op de campus. Ik ben trots op de grote betrokkenheid van onze studenten bij het reilen en zeilen van de UT. Studentenactivisme zie ik dan ook als onmisbaar element van de UT. Dit wordt dan ook ondersteund, o.a. door middel van beurzen.

Het is aan de studenten zelf om te bepalen of en hoeveel activisme naast de studie past. Normaal gesproken kunnen studenten naast de studie ook tijd aan andere taken besteden. Afgaande op wat mensen in het gewone leven presteren, is het mogelijk om tot ongeveer 20 uur per week te besteden aan iets anders dan de studie. Wanneer bepaalde taken of functies meer dat 40 uur per week aan tijd in beslag nemen, dan zie ik dat als fulltime activisme waarvoor je een bepaalde tijd je studie opschort. Wanneer de benodigde tijdsinvestering tussen de 20 en 40 uur per week valt, dan is hiervoor maatwerk nodig. Dat kan door meerdere kleinere taken te combineren tot een fulltime activiteit, of omgekeerd, door de taak te spiltsen in kleinere activiteiten. Hoewel door TOM het aantal contacturen is toegenomen, leidt dit overigens niet zondermeer tot minder activisme. Een grote groep studenten plant nu ook zijn tijd beter in, waardoor er toch veel mogelijk is.

Ik ben tijdens mijn studie in Groningen studentbestuurder geweest in het subfaculteitsbestuur wiskunde en daarna in het faculteitsbestuur wiskunde & natuurwetenschappen. Daarnaast was ik de laatste drie jaar van mijn studie studentassistent, hetgeen een totale belasting van 20 uur per week vormde. Ik ben met een half jaar vertraging afgestudeerd.